Licentie Dessel Sport

Op 11 april 2015

Om als voetbalclub te mogen deelnemen aan de competitie in eerste of tweede nationale moet je over een licentie beschikken. Het systeem van licenties heeft als het ware twee doelstellingen. Ten eerste wil men bij de licentieaanvraag nagaan of de club wel in een voetbalstadion speelt dat voldoende veiligheid en comfort kan garanderen aan spelers en supporters. En of de club financieel-economisch voldoende gezond is: dat de financiën op orde zijn, de schulden realistisch zijn, spelerscontracten in orde zijn, enz. Terechte eisen als je het mij vraagt. Zeker de financieel-economische. In de sport is het er toch om te doen om zich op een faire wijze met elkaar te meten. Wie is de beste? En wanneer je dat doet door valselijk boven je stand te leven, door spelers niet te betalen, door schulden te maken, dan ben je aan het bedriegen. Bedriegers die moeten eruit!
In ons voetbal wordt er bovendien een onderscheid gemaakt tussen een licentie voor eerste en een licentie voor tweede klasse. Die voor eerste is vooral veel strenger op het vlak van capaciteit en infrastructuur.
De voorbije maanden was er de vrees dat de clubs uit tweede nationale ook aan strengere infrastructurele voorwaarden zouden moeten gaan voldoen. Voor Dessel Sport betekende dat een uitbreiding van een 650 naar 1.500 zitplaatsen en een aanpassing van de verlichting van 400 lux naar 800 lux. Gekke investeringen als je weet dat die zitplaatsen nooit gebruikt zullen worden en de verlichting ook ruimschoots volstaat. Bovendien kent het Armand Melisstadion geen capaciteitsprobleem. Bij de ontvangst van Antwerp, Club Brugge of KV Mechelen, of de door Witgoor Sport in het Dessels stadion gespeelde wedstrijd tegen Beerschot-Wilrijk, vier clubs die met een grote supportersaanhang komen afgezakt, was het stadion nooit uitverkocht.
De burgemeesters van Heist-op-den-Berg, Geel en ikzelf hebben de bondsinstanties ook gewezen op die al te absurde infrastructurele voorwaarden voor clubs in tweede, terwijl ook wij pal achter de financieel-economische staan.
Van de week werd duidelijk dat van de achttien clubs in tweede nationale slechts tien een licentie voor tweede klasse krijgen: STVV, Lommel, Eupen, OHL, Virton, Roeselare, Patro Eisden, Heist, Geel en Dessel. De eerste vier van die tien komen ook in aanmerking om te voetballen in eerste. Bijltjesdag in tweede titelde een voetbalwebsite. En wat opmerkelijk is, de kleineren: Patro, Heist, Geel en Dessel zijn bij die tien.
Vele grote namen in het voetbal dienden geen aanvraag in: Racing Mechelen, Bergen en Woluwe-Zaventem. Of konden de lakmoesproef niet doorstaan: Antwerp, Eendracht Aalst, Seraing, Tubeke en White Star Brussels. Het door hen ingediende dossier kreeg een onvoldoende op het rekwest, al kondigen ze wel aan hun gelijk toch nog te gaan afdwingen bij het BAS, het Belgisch Arbitragehof voor de Sport. Wat daar uit de bus zal komen is af te wachten, maar in de wetenschap dat er op dit moment ook maar twee clubs in derde klasse in orde zijn met een licentie voor tweede, is het toch een open vraag met hoeveel ploegen de Proximus League in het seizoen 2015-2016 zal gespeeld worden…
Als Dessels burgemeester vind ik het ontzettend knap dat Dessel Sport bij die tien is. Onze Desselse club heeft doorheen de jaren bewezen zich op een gezonde, sportieve wijze te kunnen handhaven op de op één na hoogste ladder van het nationaal voetbal, zonder ooit te maken te hebben met faillissementen, fusies of overnames. Een kwaliteitsvolle jeugdwerking (sinds dit seizoen ook in samenwerking met Witgoor Sport), een prachtige moderne eigen accommodatie (met straks ook de opening van een nieuw jeugdcentrum) en vele geëngageerde vrijwilligers in bestuur en overal waar er handen uit de mouwen moeten gestoken worden, overgoten met een belangrijke saus van realisme, ver weg van grootsheidswaanzin, zijn de Desselse ingrediënten voor dit succes. Mogen we daar niet fier op zijn?!

Kris Van Dijck

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is